De ontwikkeling van Nederland als stroomgebied van 23 miljoen jaar geleden tot nu.
Nederland in het Mioceen 23 miljoen – 5,3 miljoen jaar geleden
In het Mioceen was er veel afwisseling van transgressie en regressie, dat is het veroveren van land door zee en het terugtrekken van de zee. Een groot deel van Zuidoost-Nederland behoorde tot een kustvlakte. De Rijn en de Maas bestonden toen al, ze stroomden alleen nog niet door Nederland
Nederland in het Plioceen 5.3 miljoen – 1.8 miljoen jaar geleden
In het Plioceen trok de Noordzee zich langzaam naar het noordwesten terug, het gevolg hiervan was dat de Rijn en de Maas ook door Nederland gingen stromen.
Nederland in het Vroeg-Pleistoceen 1,8 miljoen – 781.000 jaar geleden
In het Vroeg-Pleistoceen was Nederland deels zee en deels land. De Noordzee trok zich steeds verder richting het noordwesten terug. Nederland was eigenlijk één grote rivierdelta. Door opheffing van het land sneden de Maas en de Rijn steeds meer in het land.
Nederland in het Midden-Pleistoceen 781.000 – 126.000 jaar geleden
In het Midden-Pleistoceen kreeg Nederland te maken met twee ijstijden. De eerste ijstijd was het Elsterien (430.000 jaar geleden). De tweede ijstijd was het Saalien (150.000 jaar geleden). Door de ijstijden waren er enorme zeespiegelschommelingen, dit werd veroorzaakt door het vastleggen van zeewater in de polaire ijskappen. Het gevolg hiervan was dat Nederland afwisselend aan de kust (in de tussenijstijden) of ver van zee (tijdens ijstijden) lag.
Nederland in het Laat-Pleistoceen 126.000 – 11.800 jaar geleden
Tijdens het Eemien (128.000-116.00 jaar geleden) was West-Nederlands deels bedenkt door de zee. De rest van Nederland was land. De Rijn stroomde tijdens het Eemien door het huidige IJsseldal naar het noorden om ten westen van het huidige Zwolle in zee te stromen.
Na het Eemien werd het langzaam kouder en droger en begon het Weichselien (116.00-10.500 jaar geleden). De zee trok zich steeds verder terug omdat veel zeewater werd vastgelegd in poolijs door de dalende temperaturen.
Tijdens het voorjaar kregen de rivieren te maken met grote hoeveelheden smeltwater en met het smeltwater kwam ook veel erosiemateriaal in de rivieren terecht. De rivieren veranderden daardoor in een groot netwerk.
Nederland in het Holoceen 11.800 jaar geleden – heden
In de beginfase van het Holoceen steeg de zeespiegel snel, dit kwam door het smelten van de ijskappen door de stijgende temperatuur. Rond 4500 v. Chr. bereikte de zeespiegel zijn huidige stand. Grote delen van West-Nederland waren onderdeel van een waddengebied, maar door opslibbing en de vorming van veen werd de kustlijn weer naar het noordwesten gedreven. Rond 2000 v. Chr. slibde de kustvlakte helemaal dicht en nam de invloed van de zee af.
Tussen 1200 en 800 v. Chr. kwam Nederland weer vaker onder invloed van de zee. De kusten werden overspoeld door regelmatig optredende transgressies.
In de middeleeuwen (450-1500) werden de veenmoerassen ontgonnen. Langs rivieren en de kust werden dijken aangelegd en veengebieden werden ontwaterd door het graven van sloten.
De Nederlanders zetten het land steeds meer naar hun hand. De bossen verdwenen grotendeels en daardoor nam de kusterosie toe. Dit had als gevolg dat meer zand beschikbaar was voor duinvorming, er ontstonden dus ook hoge duinen.
Maak jouw eigen website met JouwWeb